Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

staathuishoudkunde

betekenis & definitie

(sta:t'huis) v. (-n)

1. Eig. wetenschap van de stoffelijke welvaart van de maatschappij.
2. Metn. boek daarover. Syn. ekonomie.
I. INDELING

De staathuishoudkunde handelt over de voortbrenging, de verdeling en het verbruik der stoffelijke goederen.

II. GESCHIEDENIS

1. Oudheid en Middeleeuwen. In de Oudheid schreven XENOPHOON, PLATOON en ARISTOTELES, in de middeleeuwen THOMAS van Aquino over onderwerpen die met de stoffelijke volkswelvaart in verband staan.
2. Nieuwe Tijd. De oorsprong van de staathuishoudkunde als afzonderlijke wetenschap moet in de Nieuwe Tijd gezocht worden. De merkantilisten der XVIde en XVIIdeE eeuw, o. a. COLBERT. CROMWELL. vormen geen eigenlijke school, hebben echter dit gemeen dat ze eenzijdig handel en nijverheid bevorderden. Als reaktie hiertegen trad in de XVIIIde eeuw de school der fysiokraten op met QUESNAY, DUPONT DE NEMOURS, MERCIER DE LA RIVIÈRE, TURGOT, MIRABEAU, GOURNAY, voor wie de landbouw de enige bron van rijkdom was.
3. Nieuwste Tijd. Tegen de eenzijdige opvatting zowel van de fysiokraten als van de merkantilisten wendde zich met kracht A. SMITH, de vader der nieuwe staathuishoudkunde en het hoofd der klassieke school, die leert dat de arbeid in het algemeen op het gebied en van landbouw en van nijverheid en van handel de bron is van de volkswelvaart. Hoofd vertegenwoordigers van deze school zijn nog in Engeland : RICARDO, MALTHUS, J. S. MILL ; in Frankrijk : SAY, BASTIAT : in Nederland : DE BRUYN KOPS, VISSERING, PIERSON, MEES. Onder de invloed der klassieke school ontstond in Engeland een krachtige beweging tegen staatsbemoeiing (COBDEN, BRIGHT). waaruit de manchester-school ontstond die algehele vrijheid op ekonomisch gebied eiste. Doch het duurde niet lang of er kwam ook verzet tegen de klassieke school, in de eerste plaats in Duitsland door de historische school, waarvan LIST de voorloper, ROSCHER, KNIES en B. HILDEBRAND de leiders waren. Volgens hen is de deduktieve metode der klassieken uit den boze, en moet men veeleer het oog vestigen op de nationale ontwikkeling die ieder volk heeft doorgemaakt (induktieve metode). De historische school, waartoe o. a. DE LAVELEYE (Z. N.) behoort, heeft een ontzaglijk feitenmateriaal verzameld, maar weinig nieuwe resultaten verkregen, Uit haar strijd tegen de manchester-school ontstond de partij der katedersocialisten (SCHMOLLER) die voor staatstussenkomst ter verbetering van sociale misstanden ijverde. Het verzet der eigenlijke socialisten (PROUDHON, MARX enz.) tegen de klassieke school droeg een ander karakter. Zij legden de nadruk op de noodzakelijkheid van een meer eerlijke en rechtmatige verdeling der goederen. Ook van andere zijde, o.a. door KINGSLEY, MAURICE, LE PLAY, PESCH, is opgekomen tegen de klassieke school. In tegenstelling met de historische gaat de Oostenrijkse of psychologische school (MENGER, BOHM-BAWERK, PHILIPPOVICH) veel meer de drijfveren na die bij het ekonomisch handelen hun Invloed doen gelden. Bij haar sloten zich aan : GIDE, MARSHALL, CLARK. Naast de psychologische staat de matematische school (COURNOT, WALRAS, PARETO, PANTALEONI, EDGEWORTH) die meent dat ook de wiskunde bij de oplossing der ekonomische problemen grote diensten kan bewijzen. Vóór de Eerste Wereldoorlog was in uitzicht gesteld de wereldhuishouding, die door internationale verdragen geregeld zou moeten worden. Bekende staathuishoudkundigen zijn nog KEYNES, DE RAET (Z. N.), QUACK (N. N.), VERRIJN STUART (N. N.) en AALBERSE (N. N.).

< >