(spe:t) v. (speten; -je) [nieuw enk. gevormd naast speten, mv. en speetje, vklw. van spit]
1. hout om iets aan te rijgen nl.
a. twijgje waaraan men eetwaren, inz. gerookte of gedroogde vis rijgt: paling aan een steken.
b. roede waaraan de kaarsenmaker een aantal pitsnoeren rijgt.
2. spaan: een -je boter,