Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

specht

betekenis & definitie

m. (-en; -je) [msch. ~ Lat. picus] klimvogel met lange snavel en een tong waarmede hij de insekten uit de gespleten of opengehakte schors van de bomen haalt: de grote (Dendrocopus major); de groene (Picus viridis); om gewaar te worden of er insektegangen in een stam zijn, slaat de met kracht tegen de boom, waardoor een hamerend, ver te horen geluid ontstaat; de is de timmerman van het woud.

< >