Wat is de betekenis van Specht?

klimvogel die op stammen trommelt. veelal kleurige klimvogel die met zijn lange, sterke kegelvormige snavel een nestholte in bomen hakt, de schors ervan opent om insecten te vangen en op stammen trommelt om zijn territorium af te bakenen. Voorbeelden: Spechten en spechtachtigen vinden we over de gehele wereld waar bomen zijn te vinde...

(16e eeuw) (scheldw.) Spanjaard. Een verwijzing naar de vraatzucht. Ook: Spekjan*. • De Spechten de'en hier So veel quaats niet, als wel de Bloedtraadt en het vier. (G.A. Bredero: De werken van -. 1615) • Nog lager op de scala der verwenschingen dan “staart" voor Engelschman, en “mof” voor Duitscher, stond “spekj...

specht - zelfstandig naamwoord 1. klimvogel die met zijn snavel het schors van bomen open hakt om bij de insecten te komen ♢ in het voorjaar hoor je de spechten kloppen Zelfstandig naamwoord: specht de specht ...

Algemene benaming voor een aantal in de Lage Landen (en ook elders in de wereld) voorkomende soorten uit de familie der Picidae (=Spechten), waarvan bij ons de Grote Bonte Specht ← de bekendste vertegenwoordiger is. Men kende en kent de Spechten o.h.a. vrij goed (vroeger bijv. de Groene Specht ←), vooral vanwege hun eigenaardig gedrag van...

klimvogel die in boomholten broedt. Hij heeft klimvoeten met twee tenen naar voren en twee naar achteren, bovendien steunt hij bij het zitten tegen een boomstam op zijn krachtige staart. Zijn sterke, scherp gepunte snavel stelt hem in staat zijn nestholten zelf uit te hakken. Met zijn te voorschijn schietende lange tong kan hij als met een lijmstok...

De zwarte specht is donkerblauw en heeft een vuurrood kuifje. De specht hakt driftig en snel op de boom.

zie Groene Specht.

s., spjocht, spjucht; groene —, griene spjocht, grienspjocht, houtspjocht; grote bonte —, greate bûntspjocht, eksterspjocht; kleine bonte —, lytse bûntspjocht; zwarte —, wâldspjocht.

specht.