Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

sneeuwen

betekenis & definitie

('sne:wən)

I. (sneeuwde, heeft gesneeuwd)
1. het neervallen van de sneeuw : het heeft hard gesneeuwd. → roos.
2. in grote menigte neerkomen : het sneeuwde bloempjes.
3. in grote menigte opkomen : het sneeuwde ideeën.

II. bn.

1. van sneeuw : een kleed bedekt de velden.
2. als van sneeuw : de bloesems van de jasmijn.

< >