Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

smaken

betekenis & definitie

('sma.kən) (smaakte, heeft gesmaakt)

1. een zekere gewaarwording op tong en zacht gehemelte veroorzaken : die wijn smaakt lekker; die drank smaakt naar citroen; die soep smaakt naar rook, smaakt zuur; dat smaakt naar meer, daar wil ik nog meer van hebben. ➝ peer, perzik.
2. aangenaam smaken : dat smaakt; heeft het eten gesmaakt? hij laat het zich -, eet er veel van. ➝ ham, peperkoek.
3. waarderen, genieten : de genoegens van het leven -.
4. bevallen : dat voorstel smaakt hem niet.
5. zwemen naar : dat smaakt naar ketterij.

< >