Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

sluiten

betekenis & definitie

('sluitən) (sloot, gesloten)

I. (heeft)
1. dichtmaken, toedoen : een kring -; een deur, de grendel, de knip -; het huis, het kantoor, de winkel -; de drukvormen moeten goed gesloten worden. ➝ deur, gelid, gesloten, hek, jacht, mond,oog,stal.
2. blokkeren: een haven -.
3. z i c h -, dicht-, toegaan : deze wond heelt zich spoedig gesloten.
4. in een gesloten ruimte opbergen : een vogel in een kooi. iemand in de gevangenis -. ➝ arm.
5. eindigen : een brief, vergadering -. ➝ boek.
6. tot stand brengen : een kontrakt, huwelijk, koop, overeenkomst -. Syn. ➝ aangaan.

II. (is) t. dicht-, toegaan : de vensterluiken niet goed; die jas sluit perfekt. ➝ haspel.

2. juist zijn : uw rekening sluit niet; de balans, de kas sluit; die redenering sluit niet. ➝ bus. Tgst. hinken.
3. goed op elkander volgen : die zinnen niet aan elkander. ➝ tang.

< >