Wat is de betekenis van sluiten?

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sluiten

sluiten - onregelmatig werkwoord uitspraak: slui-ten 1. dichtmaken ♢ wil je de deur achter je sluiten? 2. dichtgaan ♢ vanavond sluiten de winkels om negen uur 3. ...

2024-04-23
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

sluiten

Eufemisme onder begrafenisondernemers voor het dichtmaken van een doodkist, oneerbiedig ook wel het ‘kisten’ genoemd. Er zijn allerlei woorden die men bij een begrafenis of teraardebestelling” uit kiesheid en respect voor de nabestaanden liefst vermijdt. Van een lijk wordt uiteraard niet gesproken. Het ‘lichaam’ of het ‘stoffelijk” overschot’ (vaak...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sluiten

v., slute, s l e a t, s l e t t e n (s l u t e n); (dichtdoen), ticht-, tadwaen, -meitsje; die schoenen — niet, dy skuon sit gjin slot, bislot yn; gesloten tijd (voor jacht, visserij, eierzoeken), bisletten tiid, forbeane tiid.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLUITEN

(sloot, heeft en is gesloten), 1. (overg.) toedoen, dichtmaken : de deur met de sleutel, de grendel, de knip sluiten; op het nachtslot sluiten; de poorten der stad sluiten ; sluit de deur achter je!de deuren sluiten, de openbaarheid van een vergadering of zitting opheffen, schorsen ; — de grenzen sluite...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sluiten

sloot, h. gesloten (1 dichtmaken, dichtdoen, inz. door middel van een slot; 2 opbergen in een afgesloten ruimte: wegsluiten; 3 eindigen, doen eindigen; 4 tot stand brengen; 5 dichtgaan, dichtgedaan worden; 6 passen; 7 logisch, bondig zijn; goed op elkaar volgen): 1. een deur sluiten, de ogen sluiten, het huis, de winkel sluiten; zegsw. iets met ges...

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sluiten

('sluitən) (sloot, gesloten) I. (heeft) 1. dichtmaken, toedoen : een kring -; een deur, de grendel, de knip -; het huis, het kantoor, de winkel -; de drukvormen moeten goed gesloten worden. ➝ deur, gelid, gesloten, hek, jacht, mond,oog,stal. 2. blokkeren: een haven -. 3. z i c h -, dicht-, toegaan : deze wond heelt zich spoedig gesloten. 4....

2024-04-23
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Sluiten

van den Germ. wt. slut, Idg. sklaud = sluiten; vgl. ’t Lat. claudo voor sclaudo = ik sluit; zie Sluis.

2024-04-23
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)