('slijpən) (sleep, heeft geslepen) [~ slepen]
1. door sterke wrijving gladmaken : marmer, glas, metaal -; Veroud. de straat -, voortdurend doelloos op straat rondlopen.
2. door slijpen (1) er een bepaalde vorm aan geven; diamant -.
3. fijn afwerken : verzen -.
4. door slijpen (1) scherpen : messen, schaatsen, schaven -. Syn. → aanzetten.
5. met een mes of toestel scherpen: een potlood -.
6. Veroud. scherpen : dat slijpt het verstand. → geslepen.
7. door slijpen (4) aanbrengen : een punt aan een potlood -.
8. insnijdingen ter versiering erin aanbrengen: geslepen glas -.
9. door wrijving fijnmaken : hout, steen -.
