(sli:rt) m. (-en; -tje) [oorspr. gewestelijke vorm van] slier in de betekenis
1. (II) : -en van mensen staan te wachten.
2. a. Algm. (III 1) ; -en van vermicelli in de soep. b. Inz. lok onregelmatig neervallend haar : onder haar mutsje staken -jes uit.