(schi'dam) [Schie + dam, dijk] gemeente in Zuidholland, 1831 ha, 66 262 inw. Metaalnijverheid, voedings- en genotmiddelenindustrie, papier- en kartonfabrikage, glasnijverheid, kledingindustrie, chemische nijverheid, hout- en meubelindustrie, boekindustrie, scheepsbouw.
Geboorteplaats van J. de Groot. Schiedam in 't oog hebben, dronken zijn; sluit -, verbied de verkoop van jenever (leuze van de geheelonthouders).