(‘sa:mən) (stelde samen, heeft samengesteld)
1. bij elkander stellen.
2. in goede orde schikken.
3. uit delen een geheel vormen.
4. vervaardigen, maken.
5. Taalk. uit twee of meer bestaande woorden een nieuw vormen : een samengesteld woord.
6.schrijven, opstellen : een brochure -.