('ruim)
1. bw. [met ruime, gevierde schoot van een zeil]
1. Scheepst. bij voordelige, gunstige wind : zeilen.
2. in ruime mate, volop : genoeg hebben; zijn straf verdiend hebben.
II. bn. rijkelijk. overvloedig : -e aalmoezen.
Gepubliceerd op 04-02-2020
betekenis & definitie
('ruim)
1. bw. [met ruime, gevierde schoot van een zeil]
1. Scheepst. bij voordelige, gunstige wind : zeilen.
2. in ruime mate, volop : genoeg hebben; zijn straf verdiend hebben.
II. bn. rijkelijk. overvloedig : -e aalmoezen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: