(ro'zet) v. (-ten; -je) [Fr. roosje] iets dat min of meer op een roos(je) gelijkt nl.
1. op een roos gelijkende versiering van koncentrische vorm : en telkens tussen de slingers een -te; een lint bij wijze van geplooid;-ten aan een smeedijzeren hek.
2. ronde knoop in het knoopsgat : hij droeg de van de ridderorde.
3. soort van diamant, gewoonlijk roosje ( roos III 4) geheten.
4. plaat met gaatjes ter afsluiting van vuil: een op het uitloopgat van een stortbad plaatsen.
5. Plantk. krans van bladeren aan de voet van de stengel.