('rontə) v. (-n, -s)
I. Eig. het rond zijn, rondheid : de van een cirkel, een kogel.
II. Metn. [wat rond is]
1. kring : gaat nu allen in de zitten.
2. Uitbr. omtrek : uren in de sprak men ervan.
Gepubliceerd op 04-02-2020
betekenis & definitie
('rontə) v. (-n, -s)
I. Eig. het rond zijn, rondheid : de van een cirkel, een kogel.
II. Metn. [wat rond is]
1. kring : gaat nu allen in de zitten.
2. Uitbr. omtrek : uren in de sprak men ervan.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: