Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 04-02-2020

rijmen

betekenis & definitie

('rijmən) (rijmde, heeft gerijmd)

I. [→ rijm I 1] rijm vormen : het heeft vannacht gerijmd, alles ziet wit.

II. [→ rijm II I]

1. verzen maken, vooral waarin het rijm hoofdzaak is : hij is aan ’t voor ons avondfeestje;
- en lijmen: is nog geen dichten.
2. rijm bezigen in verzen : met behulp van een woordenboek; op het woord zot moeten -.
3. rijm hebben : een gedicht kan lelijk zijn en toch mooi -.
4. rijm vormen : baan en vaan op. met elkaar.
5. overeenstemmen : dat rijmt niet met zijn gewoonten.
6. in rijmende verzen stellen: gebeden -.
7. rijm laten vormen : een woord met. op een ander -.
8. in overeenstemming brengen : het oude met het nieuwe niet weten te -; hoe rijmt men dat (te saam) ?

< >