Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 04-02-2020

reuk

betekenis & definitie

m. (–en; –je) [ruiken]

I. Eig. fijne door de neus waargenomen uitwaseming of lucht van verschillende voorwerpen : de honden gaan op de – af; een fijne, (on)aangename, vreemde –; daar is een –je aan, dat is niet helemaal fris of dat deugt niet helemaal; de – van iets hebben, ook Fig. achter een geheim zijn.

II. Metn.

1. reukzin : de honden hebben een fijne –.
2. reukwater : allerlei –jes gebruiken. Syn. odeur.

III. Metf. [van I] roep, naam : in een goede, kwade, slechte – staan.

< >