Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

rei

betekenis & definitie

(-en; -tje) [Fr. raie < Lat. riga, streep]

I. v. Eig. → iets dat recht (getrokken) is nl. Gew. meetlat inz. bij het waterpassen in gebruik.

II. m. Metf. [in een rechte lijn optredende]

1. gezamenlijke personen die, in de vroegere toneelstukken, na elk bedrijf, een koor uitvoerden : de trad op.
2. Uitbr. schaar : een van engelen, maagden.

III. m. Metn. [van II1]

1. koor door een rei uitgevoerd : de -en bij de Grieken en in Vondels toneelstukken vertolken de gevoelens opgewekt door wat in het vorig bedrijf gebeurd is; de coryfee van een -.
2. a. dans door een rei uitgevoerd : de aanvoeren. b. Uitbr. dans in open lucht ; in een voordansen.

< >