('rechtər) v. (-n)
I. Eig. 1. Algm. zijde rechts : aan de van de gastheer; hij liep aan de - of ter van de koning.
2. zijde rechts van de voorzitter, als men naar hem kijkt, in de vergaderzaal van de volksvertegenwoordiging.
II. Metn. [van I 2] partij die zich aldaar bevindt: alleen de stemde voor.