Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

rak

betekenis & definitie

o. (-ken; -je) [rekken] gerekte strook nl.

1. Eert. rechtuitlopende strook van een weg, een vaart enz.: komt nog in samenstellingen voor als Damrak, Gouderak, Langerak, Skagerrak; er is een -je aan de wind, er hapert iets.
2. Scheep st. eind wegs dat men nog te zeilen heeft.
3. deel van een rivier tussen twee opeenvolgende bochten.
4. Eert. rij: een elzen.

< >