(ra:r) bn. (rare) en bw. (-der, -st) [Fr. < Lat. rarus]
1. zeldzaam, ongewoon: een geval; daar is niet veel -s aan, daar is geen aardigheid aan.
2. vreemd, zonderling met de bijgedachte van afkeuring; een mens, Chinees; doen; men spreekt over hem. ➝ kostganger.
Syn. ➝ bevreemdend.