(pri:stər) m. (-s) [Lat. → presbyter]
I. Eig. ambtelijk dienaar in een eredienst nl. l.in niet-kristelijke erediensten, persoon belast met het vervullen van de godsdienstplechtigheden vooral van het offer: de -s van Baal; de -s van de Israëlieten.
2. Kat. enz. geestelijke door de bisschop gewijd om de godsdienstplechtigheden te vervullen : iemand tot wijden; de draagt het misoffer op en dient de sakramenten toe.
II. Metf. persoon die zich aan iets hogers wijdt : van de wetenschap, van de kunst; een van Eskulaap, een dokter; een van Themis, een rechter.