('pra:lən) (praalde, heeft gepraald)
1. prijken, schitteren : de zon praalde in al haar luister.
2. zich beroemen op : op zijn afkomst -.
3. vertoon maken, snoeven, pochen : die jongeheer houdt van -; met zijn geleerdheid -.
Gepubliceerd op 13-02-2020
betekenis & definitie
('pra:lən) (praalde, heeft gepraald)
1. prijken, schitteren : de zon praalde in al haar luister.
2. zich beroemen op : op zijn afkomst -.
3. vertoon maken, snoeven, pochen : die jongeheer houdt van -; met zijn geleerdheid -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: