I. bw. [Lat.]
1. Wisk. toegevoegd aan, bijgeteld bij: 2 + 5 = 7; + of plus is het optelteken.
2. boven: 40 m + A. P., boven Amsterdams Peil.
3. Natk. boven nul: +6° C., 6 graad Celsius boven nul.
4. teken van positieve elektriciteit.
Tgst. minus.
II. m. en o.
1. Eig. teken plus ( + ): zet hier een -.
2. Metn. [wat door 1 wordt uitgedrukt] overschot: en zo hebben we nog een -.