I. ('plettər) m. (-s) hij die plet.
II. ('pletter) [het pletteren) alleen in de uitdr. te -, stuk: te slaan, trappen, vallen; hij viel te -, morsdood.
Gepubliceerd op 13-02-2020
betekenis & definitie
I. ('plettər) m. (-s) hij die plet.
II. ('pletter) [het pletteren) alleen in de uitdr. te -, stuk: te slaan, trappen, vallen; hij viel te -, morsdood.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: