Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

passief

betekenis & definitie

(pas'si:f) [Fr. < Lat. passivus]

I. bn. en bw. (...siever, -st) 1. lijdzaam, verdragend: ...sieve gehoorzaamheid;

...sieve tegenstand; verzet.

2. niet handelend: blijven; iets moeten afwachten; een rechtvaardigheidsgevoel.
3. geen chemische eigenschappen bezittend: ijzer.
4. met meer schulden dan vermogen: deze handel is -.
5. bestaand in het invoeren van voortbrengselen: ...sieve handel.
6. Taalk. lijdend: een werkwoord; in de ...sieve vorm.

II. o. 1. (passiva) [I 4] gezamenlijk bedrag van de schulden: het van de failliete boedel bedraagt twee miljoen.

2. [I 6) Taalk. a. passieve vorm: het werkwoord staat in het -.
b. passief werkwoord: een vervoegen. Tgst. aktief.

< >