Wat is de betekenis van passief?

lijdzaam

passief - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: pas-sief 1. wie niet geneigd is om in actie te komen ♢ hij is erg passief, hij hangt maar in een stoel 2. waarbij niets gedaan wordt ♢ televisie kijken...

ook: passivum, afk. pass. [Lat. passivum] zn (spraakk.) de lijdende vorm van het werkwoord.

niet actief; lijdelijk; niet actief reagerend (scheik.); meer schulden dan bezittingen hebbend; de schulden; passieve werkwoordsvorm (taalk.)

Passief - (seksueel) ontvangend of afwachtend. Stephanie was geen initiatiefneemster en geen versierster, ze was afwachtend en enigszins verlegen. Tijdens het vrijen had zij een voorkeur voor de ‘vrouwelijke’ rol, dat betekende dat zij passief was en de andere vrouw actief. (Van Kooten Niekerk & Wijmer, 1985). Zie ook actief-pas...

lydende vorm v/d werkwoord, lydelik; nie handelend nie.

lijdelijk, werkloos; passieve tegenstand: lijdelijke tegenstand.

lijdzaam, niet-actief, niet-spontaan; bijv. passieve antistoffen, passieve immunisatie.

adj. & adv., passyf.