Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

panama

betekenis & definitie

('pa:nama) I. m. (-'s; ...maatje) Eig.

1. [uit Panama afkomstige] buigzame hoed vervaardigd uit in repen gesneden bladeren van Zuidamerikaanse palmsoorten : echte -s zijn zeer kostbaar.
2. Uitbr. dergelijke hoed van andere grondstof.

II. Metf.o. weefsel met driedraadse katoenen ketting en dubbele wollen inslag, op het vlechtwerk van een panama gelijkend.

< >