Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

paleis

betekenis & definitie

(pa'leis) o. (...leizen; -je) [Fr. < Lat. palatium]

I.Eig.
1. vorstelijk verblijf: het koninklijk -; het der hemelen, de hemel.
2. Uitbr. officiële woning van een (aartsbisschop : bisschoppelijk -.

II. Metf.

1. groot gebouw ; het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam; van justitie, gerechtsgebouw, -hof.
2. aanzienlijk woonhuis : zijn huis is een -.
3. prachtige konstruktie van de verbeelding : voor haar lag, in scherven, het van haar hersenschimmen.