1. ('o:vər) (werkte over, heeft overgewerkt) meer of langer werken dan bepaald is: hij heeft nog een halve dag overgewerkt.
2. z i c h (‘o:verwerkən) (overwerkte zich, heeft zich overwerkt) door te veel werken zich afmatten, zich overspannen : pas op dat je je niet overwerkt; overwerkt zijn.