Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

Overijsel

betekenis & definitie

(ovər'ijsəl) [over de IJsel] provincie in Nederland. Hoofdstad : Zwolle.

1.Aardrijkskundig. Oppervlakte. 3367 km2. Bodem. Laagland met als hoogste punt de Haarlerberg (83 m). Bevolking. 625 000 inw. Landbouw en Veeteelt. De IJselstreken en het noordwesten zijn polders die runderen voeden; binnendijks worden tarwe, gerst, haver en aardappels verbouwd; het overige grootste gedeelte van de provincie is zandgrond, nog grotendeels onbebouwd met daartussen „groengronden” die inz. rogge opleveren. Nijverheid. Vooral in Twente textielfabrieken. Handel. Centra : Zwolle en Enschede.
2.Geschiedkundig

Overijsel was eeuwen lang als Oversticht een deel van het prinsbisdom Utrecht. In 1528 droeg de prinsbisschop Hendrik van Beieren zijn wereldlijke rechten aan keizer Karel V over. Overijsel was een heerlijkheid van de 17 Provinciën der Nederlanden. Het sloot zich 1579 bij de Unie van Utrecht aan en vormde tot 1798 een deel van de Republiek der Verenigde Nederlanden. In de Franse Tijd werd zijn gebied herhaaldelijk uitgebreid of verkleind totdat het 1815 in zijn vroegere omvang werd hersteld. Het vormde sindsdien een provincie van het koninkrijk der Nederlanden.

< >