(ovər'e:n) (kwam overeen, is overeengekomen)
1. weinig of niet verschillen : twee teksten die zo goed als geheel -; driftige aandoeningen veel -de met koortshuiveringen.
2. niet in strijd zijn, samengaan ; die twee kleuren komen goed overeen; wat met die stellingen overeenkomt nemen wij aan.
3. het kunnen vinden met : zij komen goed, kwalijk -; gelijk kat en muis.
4. van hetzelfde gevoelen zijn : men kwam hierin overeen dat er moest gehandeld worden.
5. het eens worden, afspreken : betreffende de prijs -; zij zijn overeengekomen dat A zal betalen; het geld, dat wij zijn overeengekomen; een overeengekomen plan.