(orna'ment) o. (-en; -je) [bat. ornamentum d. i.]
1. Algm. versiersel, sieraad : een paar -en ov de schoorsteenmantel.
2. Inz.
a. dekoratieve versiering : de -en zijn ontleend aan de levende (plantenrijk, dierenrijk) of levenloze natuur (b. v. delfstoffenrijk), aan de meetkunde enz.
b. versierende muzikale bijnoten : -en door de komponist zelf aangebracht.