('op) (richtte op, heeft opgericht)
1. in de hoogte richten: een paal, een knielende man -; zich -. ➝ hoofd.
2. doen verrijzen: een erepoort -; een standbeeld voor iemand -.
Syn. ➝ bouwen.
3. tot stand brengen, stichten: een winkel, een school -.
4. in de hoogte brengen: een stad uit haar verval -.
5. Meetk. doen uitgaan uit een punt van een lijn: een loodlijn -.
Tgst. neerlaten.