('op) (had, hadden op; heeft opgehad)
1. op het hoofd hebben: een nieuwe hoed -. ➝ bokkepruik, bril.
2. gedronken hebben: hij heeft een borrel op; wat, te veel -. ➝ snoer.
3. ingenomen zijn: veel met iemand of iets -.
Gepubliceerd op 13-02-2020
betekenis & definitie
('op) (had, hadden op; heeft opgehad)
1. op het hoofd hebben: een nieuwe hoed -. ➝ bokkepruik, bril.
2. gedronken hebben: hij heeft een borrel op; wat, te veel -. ➝ snoer.
3. ingenomen zijn: veel met iemand of iets -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: