Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

opdragen

betekenis & definitie

('ob) (droeg op, heeft opgedragen)

1. naar boven dragen: zij droegen de zieke met moeite de trap op; zaad (in het pakhuis) is een zwaar werk.
2. op tafel dragen: het middagmaal -.
3. dragen tot het versleten is: zijn schoenen -.
4. toevertrouwen: iemand de zorg voor een kind -.
5. doen uitvoeren: iemand de uitwerking van een plan, een boodschap -.
6. als eerbewijs, hulde aanbieden: een boek aan iemand -; een offerande, de mis (aan God) -.

< >