(ont'spannen) (ontspande, ontspannen)
I. (heeft)
1. wat gespannen is losmaken : een boog, een koord-.
2. uit de strakke plooi doen gaan : het gelaat -.
3. door afleiding laten rusten : de geest -; zich -.
II. (is) slapper worden: de zenuwen kunnen -.