(ontrukkən) (ontrukte, heeft ontrukt)
1. door rukken ontnemen : hij ontrukte hem het wapen. Syn. ontweldigen, ontwringen.
2. onttrekken : iemand of iets aan de vergetelheid -.
3. af dwingen : iemand een kreet van angst -.
4. met geweld losrukken : iemand aan zichzelf -, buiten zichzelf brengen.