(’on) m. (-en)
I. Eig. gevoel van onbehaaglijkheid : met iets ondernemen. -
II. Metn.
1. Algm. wat onlust veroorzaakt, last, ongerief : elke stand heeft zijn genoegens en zijn -en.
2. onlusten Inz. langdurige burgertwisten : de kerkelijke -en tijdens het Twaalfjarig Bestand. Syn. ➝ beroering.