Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

ongelukkig

betekenis & definitie

(ongə'lukkəch)

I. bn. en bw. (-er, -st)
1. ongeluk (I 1), tegenspoed hebbend : hij was die avond zeer ; in het spel, gelukkig in de liefde. ➝ dobbelen.
2. in het ongeluk verkerend, rampspoedig: een mens, land, lot ; iemand maken.
3. gebrek lijdend : een aalmoes geven aan een kind.
4. ongeluk (I 3] hebbend : zo zijn (van)...
5. Euf. misdadig : en die -s is niet te redden!
6. een mispunt zijnd : die -e jongen!
7. ongeluk met zich brengend, ongunstig : een -e uitkomst.
8. wat een oorzaak van verdriet is of kan worden : die -e eerzucht!

II. bw. bij ongeluk, ongelukkigerwijze : verschillen hun meningen zeer veel.

< >