(‘richtən) (onderrichtte, heeft onderricht)
1. onderricht geven : een knaap in het tekenen; jongelui- in het schermen. Syn. → leren.
2. inlichten : wel, goed, beter, genoeg, kwalijk, slecht onderricht zijn van, omtrent, over iets ; zich laten -; van de gehele zaak grondig onderlicht worden.