I. (‘ondər) (groef, groeven onder; heeft ondergegraven)
1. onder de grond begraven: een schat -
2. onderspitten: onkruid -
II. (ondər'gra:vən) (ondergroef, ondergroeven; heeft ondergraven)
1. door eronder te graven van steunsel beroven: een walmuur -
2. aan het wankelen brengen: het gezag -.