(‘ondər) o. (...delen)
1. [→ onder Opm. 1 a] benedenste gedeelte: het van een kast
2. [→ onder Opm. 1 b] gedeelte van een geheel: de ...delen van een machine, van een schilderij, van een redevoering; een taktisch van een leger; de ...delen van de meter; een der ...delen van de natuurkunde.