(om'helzən) (omhelsde, heeft omhelsd) [hals]
1. om de hals met de armen omsluiten: iemand uit liefde -; iemand in gedachten -. Syn. ➝ omarmen.
2. omvatten, omklemmen: iemands knieën -; die veel omhelst, vangt niets.
3. aannemen, aanvaarden: een leer, een godsdienst, het lijden -.
4. betrachten: (on)deugden, een gewoonte -.