(no:t) o.
I. Eig. 1. Algm. lot dat iemand noodzakelijk ten deel valt : door de goden bepaald. Syn. fatum.
2. Inz. ongelukkig noodlot : het was de vervulling van haar -.
II. Metn. bovenmenselijke macht die het noodlot bepaalt : het heeft het dus gewild.