(‘ne:təlach) bn. en bw. (-er, -st)
1. lastig, moeilijk : een -e omstandigheid, toestand, zaak; een geval, vraagstuk; dat ziet er uit. Syn. → distəlig.
2. prikkelbaar, lichtgeraakt : -e twistzoekers; een humeur, karakter; in -e stemming; een -e samenspraak.