('na:) (bootste na, heeft nagebootst)
1. navolgen: iemands stijl -.
2. namaken: iemands geschrift -.
3. nadoen, vooral het uiterlijke: iemands gang -; iemand volmaakt weten na te bootsen. Syn. ➝ naäpen.
4. namaken, nadoen, met het bijdenkbeeld van onechtheid of bedrog: houtsoorten -; nagebootst marmer; iemands stem om te verschalken.