Synoniemen zoeken
Synoniem van nabootsen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
nabootsen
nabootsen - een situatie, een handeling en dergelijke zo getrouw mogelijk weergeven. Synoniem: simuleren. Voorwerpen en produkten kan men namaken. Coveren is het nabootsen van een muzikale compositie. Iets nabootsen met oneerlijke bedoelingen of op naam van een ander noemen we het vervalsen. Zie: imiteren.
Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Nabootsen
Gezegde(s):
• in iemands kielzog varen
• plagiaat plegen
• op iemands kompas zeilen
• iemands voetstappen drukken
• in iemands kielwater zeilen
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Nabootsen
Spreekwoord(en):
• als er één hond blaft worden ze allemaal wakker
• als één koe biest, steken ze allemaal de staart op
• zo de ouden zongen, zo piepen de jongen
• als de haan kraait tukt het hennetje
• jong geleerd is oud gedaan
• het kind van de moor ziet ook zwart
• woorden wekken, voorbeelden strekken
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Nabootsen
Zich iets of iemand ten voorbeeld stellen en dit trachten te evenaren. Nadoen duidt dit in het algemeen aan, iets doen naar het voorbeeld van een ander; meestal is er aan verbonden de bedoeling om den persoon, wiens handelingen men nadoet in een bespottelijk daglicht te stellen. Bij naapen kan ook dit doel bestaan, niet altijd echter; door dit woord toch wordt meer het be¬lachelijke van het nabootsen, of als een aap nadoen wat een ander doet, uitgedrukt. Zonder dergelijke bijgedachte zijn navolgen en nabootsen. Na¬volgen heeft eene ruimer heteekenis dan nabootsen. Terwijl het laatste enkel te kennen geeft, dat men alleen eene uiterlijke gelijkenis tracht te verkrijgen, drukt het eerste uit, dat men het voorbeeld zooveel mogelijk in alle opzichten tracht gelijk te worden; het heeft eene goede heteekenis, die aan nabootsen niet noodwendig eigen is. Men bootst iemand na in zijne spraak, manieren, enz. Men volgt hem na in zijn handel en wandel.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
nabootsen
nabootsen - regelmatig werkwoord
uitspraak: na-boot-sen
1. iets hetzelfde doen als iemand anders
♢ hij kan erg goed een poes nabootsen
Regelmatig werkwoord: na-boot-sen
ik boots na (... ik naboots)
jij/u bootst na (... jij nabootst)
hij/zij bootst na (... hij nabootst)
wij/zij/jullie bootsen na (... wij nabootsen)
ik/jij/u/hij/zij bootste na (... ik nabootste)
wij/zij/jullie bootsten na (... wij nabootsten)
hij heeft nagebootst
de/het/een nagebootste ....
nabootsend, nabootsende
Synoniemen
imiteren, nadoen