Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 12-02-2020

monnik

betekenis & definitie

('monnək) m. (-en; -je) [Lat. monachus < Gr. monachos, alleen levend] kloosterling inz. van een oudere orde : een in zijn pij ; gelijke -en, gelijke kappen, mensen van dezelfde soort hebben gelijke eigenschappen of er moet geen onderscheid zijn onder gelijken ; ’t zijn niet alleen -en die zwarte kappen dragen, iemand is niet altijd datgene, waarvoor hij zich uitgeeft. → abt, kap.