('minna:r) m. (...naren, -s)
1. Algm. hij die mint, liefheeft, van iets houdt : een van zijn volk, van de jacht, van mooie vormen.
2. Inz. hij die een vrouw liefheeft en wel
a. zijn liefde laat blijken om wederliefde te verkrijgen : zijn aantrekken, afwijzen,
b. ongeoorloofde gemeenschap heeft met haar : het is een gemene vrouw, zij heeft een -.